
Meergeulen concept Middenwaal
Kribben, zomer- en winterdijken leiden onze rivieren door relatief smalle stroomgeulen en uiterwaarden. Hierdoor kan de rivier nog maar één kant op met haar energie: de diepte in. Sinds de normalisaties in de 19de eeuw is de natuurlijke loop van de rivier drastisch veranderd. Sinds 1950 is de bodem van de Waal op sommige plekken met meer dan twee meter gezakt.
Dat levert problemen op voor de scheepvaart, die steeds vaker obstakels op de rivierbodem tegenkomt, zoals kabels, leidingen en 'harde lagen' die niet mee-eroderen en daardoor relatief hoger komen te liggen. Ook voor de landbouw, natuur en zoetwatervoorziening, die kampen met problematische verdroging, zijn er problemen; de inslijtende rivier trekt het grondwater de diepte in.
Ruimte dankzij een nevengeul
Dat kan anders. Hiertoe hebben Stroming, WWF en ARK Rewilding Nederland het Meergeulenconcept ontwikkeld en dit toegepast op de Middenwaal van Nijmegen tot Tiel. HKV heeft de effecten rivierkundig doorgerekend.
Het Meergeulen concept is gebaseerd op de langsdammen bij Tiel. Door de vaargeul iets te versmallen kan een deel van het rivierwater permanent door een nevengeul stromen zonder dat de vaardiepte afneemt. Anders dan bij de smalle langsdammen wordt bij het Meergeulenconcept een breed, zandig eiland aangelegd, met een harde oever aan de vaargeulzijde en een meer natuurlijke nevengeul aan de andere kant. Zo keert niet alleen haar dynamische, levende karakter terug, maar blijft ook het sediment beter op de bodem van de vaargeul liggen en kan het grondwaterpeil zich herstellen.
Een kralensnoer aan nevengeulen
Door zulke nevengeulen als een kralensnoer in het landschap te vervlechten, met afwisselend op de linker- en de rechteroever een meestromende nevengeul, wordt het principe toegepast over grote afstand en ontstaat er een uitgestrekt rivierenlandschap. Oeroude processen als sedimentatie en erosie bepalen weer mede het landschap, waar wilde ooibossen en moerassen afgewisseld worden met stroomdalgraslanden en grazige hooilanden.
Voor elf opeenvolgende nevengeulen, over een traject van 25 km, heeft HKV de rivierkundige doorrekening gedaan; hierbij zijn ook aanvullende energie-verdelende maatregelen meegenomen, zoals het verlagen of verwijderen van zomerkades.
Conclusie
De combinatie aan maatregelen heeft de potentie de bodemerosie te beperken; verdere optimalisatie is nog wel nodig. Door te sturen met de precieze af- en aantakking van de nevengeulen en bijkomende elementen, zoals het verlagen van de zomerdijken en het toestaan van begroeiing op de oevers, kan de puzzel worden gelegd en bodemdaling worden tegengegaan in een natuurlijk landschap.